Geluid: zeilde (hulp, bestand) zeil·de zeilde enkelvoud verleden tijd van zeilen Ik zeilde. Jij zeilde. Hij, zij, het zeilde. ▸ Slechts twee jaar...
Geluid: zeilde om (hulp, bestand) zeil·de om uit zeilde (werkwoord) en om, hiertussen kunnen nog andere woorden staan zeilde om enkelvoud verleden...
Geluid: zeilde aan (hulp, bestand) zeil·de aan zeilde aan enkelvoud verleden tijd van aanzeilen Ik zeilde aan. Jij zeilde aan. Hij, zij, het zeilde aan...
Geluid: zeilde in (hulp, bestand) zeil·de in zeilde in enkelvoud verleden tijd van inzeilen Ik zeilde in. Jij zeilde in. Hij, zij, het zeilde in. Het...
Geluid: zeilde uit (hulp, bestand) zeil·de uit zeilde uit enkelvoud verleden tijd van uitzeilen Ik zeilde uit. Jij zeilde uit. Hij, zij, het zeilde uit...
Geluid: zeilde mee (hulp, bestand) zeil·de mee uit zeilde (werkwoord) en mee, hiertussen kunnen nog andere woorden staan zeilde mee enkelvoud verleden...
Geluid: zeilde af (hulp, bestand) zeil·de af zeilde af enkelvoud verleden tijd van afzeilen Ik zeilde af. Jij zeilde af. Hij, zij, het zeilde af. Het...
Geluid: zeilde weg (hulp, bestand) zeil·de weg uit zeilde (werkwoord) en weg, hiertussen kunnen nog andere woorden staan zeilde (...) weg enkelvoud...
Geluid: zeilde achter (hulp, bestand) zeil·de ach·ter zeilde achter enkelvoud verleden tijd van achterzeilen Ik zeilde achter. Jij zeilde achter. ...
Geluid: zeilde binnen (hulp, bestand) zeil·de bin·nen uit zeilde (werkwoord) en binnen, hiertussen kunnen nog andere woorden staan zeilde (...) binnen...