aanroeren

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aanroeren. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aanroeren, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aanroeren in singular and plural. Everything you need to know about the word aanroeren you have here. The definition of the word aanroeren will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaanroeren, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From Middle Dutch aenroeren. Equivalent to aan +‎ roeren.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːnˌruːrə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧roe‧ren

Verb

aanroeren

  1. (transitive) to touch, to stir
  2. (figurative, transitive) to touch on, to be relevant to, to concern

Conjugation

Conjugation of aanroeren (weak, separable)
infinitive aanroeren
past singular roerde aan
past participle aangeroerd
infinitive aanroeren
gerund aanroeren n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular roer aan roerde aan aanroer aanroerde
2nd person sing. (jij) roert aan, roer aan2 roerde aan aanroert aanroerde
2nd person sing. (u) roert aan roerde aan aanroert aanroerde
2nd person sing. (gij) roert aan roerde aan aanroert aanroerde
3rd person singular roert aan roerde aan aanroert aanroerde
plural roeren aan roerden aan aanroeren aanroerden
subjunctive sing.1 roere aan roerde aan aanroere aanroerde
subjunctive plur.1 roeren aan roerden aan aanroeren aanroerden
imperative sing. roer aan
imperative plur.1 roert aan
participles aanroerend aangeroerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

Descendants

  • Negerhollands: roer aan