aansturen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aansturen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aansturen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aansturen in singular and plural. Everything you need to know about the word aansturen you have here. The definition of the word aansturen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaansturen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From aan +‎ sturen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːnˌsty.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧stu‧ren

Verb

aansturen

  1. (transitive) to drive (to cause to operate); to control
    De spieren worden aangestuurd door de hersenen.
    The muscles are controlled by the brain.
  2. (transitive, intransitive) to drive (to), impel, incite
    De tegenpartij stuurt steeds aan op conflict.
    The opposition keep inciting conflicts.

Conjugation

Conjugation of aansturen (weak, separable)
infinitive aansturen
past singular stuurde aan
past participle aangestuurd
infinitive aansturen
gerund aansturen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular stuur aan stuurde aan aanstuur aanstuurde
2nd person sing. (jij) stuurt aan, stuur aan2 stuurde aan aanstuurt aanstuurde
2nd person sing. (u) stuurt aan stuurde aan aanstuurt aanstuurde
2nd person sing. (gij) stuurt aan stuurde aan aanstuurt aanstuurde
3rd person singular stuurt aan stuurde aan aanstuurt aanstuurde
plural sturen aan stuurden aan aansturen aanstuurden
subjunctive sing.1 sture aan stuurde aan aansture aanstuurde
subjunctive plur.1 sturen aan stuurden aan aansturen aanstuurden
imperative sing. stuur aan
imperative plur.1 stuurt aan
participles aansturend aangestuurd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms