aanvliegen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aanvliegen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aanvliegen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aanvliegen in singular and plural. Everything you need to know about the word aanvliegen you have here. The definition of the word aanvliegen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaanvliegen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Compound of aan +‎ vliegen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːnˌvli.ɣə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧vlie‧gen

Verb

aanvliegen

  1. (intransitive) to fly near, to arrive or approach by flying
  2. (transitive) (informal, office jargon) to approach (a problem, a subject)

Conjugation

Conjugation of aanvliegen (strong class 2a, separable)
infinitive aanvliegen
past singular vloog aan
past participle aangevlogen
infinitive aanvliegen
gerund aanvliegen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular vlieg aan vloog aan aanvlieg aanvloog
2nd person sing. (jij) vliegt aan, vlieg aan2 vloog aan aanvliegt aanvloog
2nd person sing. (u) vliegt aan vloog aan aanvliegt aanvloog
2nd person sing. (gij) vliegt aan vloogt aan aanvliegt aanvloogt
3rd person singular vliegt aan vloog aan aanvliegt aanvloog
plural vliegen aan vlogen aan aanvliegen aanvlogen
subjunctive sing.1 vliege aan vloge aan aanvliege aanvloge
subjunctive plur.1 vliegen aan vlogen aan aanvliegen aanvlogen
imperative sing. vlieg aan
imperative plur.1 vliegt aan
participles aanvliegend aangevlogen
1) Archaic. 2) In case of inversion.