aanzoeten

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aanzoeten. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aanzoeten, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aanzoeten in singular and plural. Everything you need to know about the word aanzoeten you have here. The definition of the word aanzoeten will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaanzoeten, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Compound of aan +‎ zoet +‎ -en.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːnˌzu.tə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧zoe‧ten

Verb

aanzoeten

  1. (ergative) to sweeten (to make or to become sweeter)
  2. (ergative, figurative) to become or make more appealing/ pleasant

Conjugation

Conjugation of aanzoeten (weak, separable)
infinitive aanzoeten
past singular zoette aan
past participle aangezoet
infinitive aanzoeten
gerund aanzoeten n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular zoet aan zoette aan aanzoet aanzoette
2nd person sing. (jij) zoet aan zoette aan aanzoet aanzoette
2nd person sing. (u) zoet aan zoette aan aanzoet aanzoette
2nd person sing. (gij) zoet aan zoette aan aanzoet aanzoette
3rd person singular zoet aan zoette aan aanzoet aanzoette
plural zoeten aan zoetten aan aanzoeten aanzoetten
subjunctive sing.1 zoete aan zoette aan aanzoete aanzoette
subjunctive plur.1 zoeten aan zoetten aan aanzoeten aanzoetten
imperative sing. zoet aan
imperative plur.1 zoet aan
participles aanzoetend aangezoet
1) Archaic.