goedkeuren

Hello, you have come here looking for the meaning of the word goedkeuren. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word goedkeuren, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say goedkeuren in singular and plural. Everything you need to know about the word goedkeuren you have here. The definition of the word goedkeuren will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofgoedkeuren, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From goed (good) +‎ keuren (to assess).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɣutˌkøː.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: goed‧keu‧ren

Verb

goedkeuren

  1. (transitive) to approve, to confirm, to endorse

Conjugation

Conjugation of goedkeuren (weak, separable)
infinitive goedkeuren
past singular keurde goed
past participle goedgekeurd
infinitive goedkeuren
gerund goedkeuren n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular keur goed keurde goed goedkeur goedkeurde
2nd person sing. (jij) keurt goed, keur goed2 keurde goed goedkeurt goedkeurde
2nd person sing. (u) keurt goed keurde goed goedkeurt goedkeurde
2nd person sing. (gij) keurt goed keurde goed goedkeurt goedkeurde
3rd person singular keurt goed keurde goed goedkeurt goedkeurde
plural keuren goed keurden goed goedkeuren goedkeurden
subjunctive sing.1 keure goed keurde goed goedkeure goedkeurde
subjunctive plur.1 keuren goed keurden goed goedkeuren goedkeurden
imperative sing. keur goed
imperative plur.1 keurt goed
participles goedkeurend goedgekeurd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: goedkeur
  • West Frisian: goedkarre (calque)

Anagrams