opbouwen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word opbouwen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word opbouwen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say opbouwen in singular and plural. Everything you need to know about the word opbouwen you have here. The definition of the word opbouwen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofopbouwen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From op +‎ bouwen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɔpˌbɑu̯.ə(n)/
  • Hyphenation: op‧bou‧wen
  • Audio:(file)

Verb

opbouwen

  1. to build, to build up
  2. to increase, to phase in
    Antonym: afbouwen

Conjugation

Conjugation of opbouwen (weak, separable)
infinitive opbouwen
past singular bouwde op
past participle opgebouwd
infinitive opbouwen
gerund opbouwen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular bouw op bouwde op opbouw opbouwde
2nd person sing. (jij) bouwt op, bouw op2 bouwde op opbouwt opbouwde
2nd person sing. (u) bouwt op bouwde op opbouwt opbouwde
2nd person sing. (gij) bouwt op bouwde op opbouwt opbouwde
3rd person singular bouwt op bouwde op opbouwt opbouwde
plural bouwen op bouwden op opbouwen opbouwden
subjunctive sing.1 bouwe op bouwde op opbouwe opbouwde
subjunctive plur.1 bouwen op bouwden op opbouwen opbouwden
imperative sing. bouw op
imperative plur.1 bouwt op
participles opbouwend opgebouwd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

Anagrams