tegenspartelen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word tegenspartelen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word tegenspartelen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say tegenspartelen in singular and plural. Everything you need to know about the word tegenspartelen you have here. The definition of the word tegenspartelen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition oftegenspartelen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Compound of tegen (against) +‎ spartelen (to struggle; to splash).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈteː.ɣə(n)ˌspɑr.tə.lə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: te‧gen‧spar‧te‧len

Verb

tegenspartelen

  1. (intransitive) to resist by struggling, to flounder in resistance
    Synonym: tegenstribbelen

Usage notes

Strongly connotes that the resistance is (ultimately) ineffective.

Conjugation

Conjugation of tegenspartelen (weak, separable)
infinitive tegenspartelen
past singular spartelde tegen
past participle tegengesparteld
infinitive tegenspartelen
gerund tegenspartelen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular spartel tegen spartelde tegen tegenspartel tegenspartelde
2nd person sing. (jij) spartelt tegen, spartel tegen2 spartelde tegen tegenspartelt tegenspartelde
2nd person sing. (u) spartelt tegen spartelde tegen tegenspartelt tegenspartelde
2nd person sing. (gij) spartelt tegen spartelde tegen tegenspartelt tegenspartelde
3rd person singular spartelt tegen spartelde tegen tegenspartelt tegenspartelde
plural spartelen tegen spartelden tegen tegenspartelen tegenspartelden
subjunctive sing.1 spartele tegen spartelde tegen tegenspartele tegenspartelde
subjunctive plur.1 spartelen tegen spartelden tegen tegenspartelen tegenspartelden
imperative sing. spartel tegen
imperative plur.1 spartelt tegen
participles tegenspartelend tegengesparteld
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms