volgroeien

Hello, you have come here looking for the meaning of the word volgroeien. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word volgroeien, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say volgroeien in singular and plural. Everything you need to know about the word volgroeien you have here. The definition of the word volgroeien will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofvolgroeien, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From vol- +‎ groeien.

Pronunciation

  • IPA(key): /vɔlˈɣrui̯ə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: vol‧groe‧ien
  • Rhymes: -ui̯ən

Verb

volgroeien

  1. (intransitive) to mature, to become full-grown

Conjugation

Conjugation of volgroeien (weak, prefixed)
infinitive volgroeien
past singular volgroeide
past participle volgroeid
infinitive volgroeien
gerund volgroeien n
present tense past tense
1st person singular volgroei volgroeide
2nd person sing. (jij) volgroeit, volgroei2 volgroeide
2nd person sing. (u) volgroeit volgroeide
2nd person sing. (gij) volgroeit volgroeide
3rd person singular volgroeit volgroeide
plural volgroeien volgroeiden
subjunctive sing.1 volgroeie volgroeide
subjunctive plur.1 volgroeien volgroeiden
imperative sing. volgroei
imperative plur.1 volgroeit
participles volgroeiend volgroeid
1) Archaic. 2) In case of inversion.