voorhebben

Hello, you have come here looking for the meaning of the word voorhebben. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word voorhebben, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say voorhebben in singular and plural. Everything you need to know about the word voorhebben you have here. The definition of the word voorhebben will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofvoorhebben, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From voor (before, in front of) +‎ hebben (to have).

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

voorhebben

  1. intend
    Wees gerust, ik heb het goed met jullie voor.
    Rest assured I intend the best for you.
  2. wear
    Gelukkig had ik mijn schort voor toen de kan uit mijn handen glipte.
    Luckily I was wearing my apron when the can slipped out of my hands.

Conjugation

Conjugation of voorhebben (weak, irregular, separable)
infinitive voorhebben
past singular had voor
past participle voorgehad
infinitive voorhebben
gerund voorhebben n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular heb voor had voor voorheb voorhad
2nd person sing. (jij) hebt voor, heb voor2 had voor voorhebt voorhad
2nd person sing. (u) hebt voor, heeft voor had voor voorhebt, voorheeft voorhad
2nd person sing. (gij) hebt voor hadt voor voorhebt voorhadt
3rd person singular heeft voor had voor voorheeft voorhad
plural hebben voor hadden voor voorhebben voorhadden
subjunctive sing.1 hebbe voor hadde voor voorhebbe voorhadde
subjunctive plur.1 hebben voor hadden voor voorhebben voorhadden
imperative sing. heb voor
imperative plur.1 hebt voor
participles voorhebbend voorgehad
1) Archaic. 2) In case of inversion.