-tor

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord -tor. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord -tor, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je -tor in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord -tor is hier. De definitie van het woord -tor zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van-tor, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • -·tor

-tor

  1. vormt (mannelijke) zelfstandige naamwoorden van werkwoorden, hiervan de handelend persoon of dader gevend,
    -er, -aar.
    • Wordt normaal achter de werkwoordstam geplaatst, niet de ik-vorm.
    «vincere → vīci → victor»
    overwinnen, veroveren → overwinnaar, veroveraar
    «mercārīmercātor»
    verkopen, handelen → verkoper, handelaar
    • Klankverandering kan optreden:
    «dēfendere → defend + tor → dēfēnsor»
    verdedigen → verdediger
    • Soms is de stam verouderd of onbekend of is het achtervoegsel direct achter een naamwoord geplaatst.
    «funda → (fundi) → funditor»
    slinger → slingeraar
    «gladius → (gladia) → gladiātor»
    zwaard → zwaardvechter