Beneluxer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Beneluxer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Beneluxer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Beneluxer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Beneluxer is hier. De definitie van het woord Beneluxer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanBeneluxer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Be·ne·luxer
enkelvoud meervoud
naamwoord Beneluxer Beneluxers
verkleinwoord

de Beneluxerm

  1. (demoniem) inwoner van België, Nederland of Luxemburg
     Ik zou dan ook wel willen weten hoe de grafiek van prof. Till Roenneberg (…) er uit zou zien als hij zijn steekproef had uitgevoerd met Beneluxers, Fransen of Spanjaarden.[1]
     Als hij al een produkt van de Low Countries was, dan vooral als ‘Beneluxer’.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 11 augustus 2021 Weblink bron
    Jan Frings
    “Brieven Zomertijd : Zomertijd is zonnetijd” (10 november 2012) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 augustus 2021 Weblink bron
    Ger Groot
    “Desiderius Erasmus (1469-1536); Lichtgeraakt en dubbelzinnig” (13 juni 1997) op nrc.nl op Wikipedia