Kamerlidmaatschap

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Kamerlidmaatschap. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Kamerlidmaatschap, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Kamerlidmaatschap in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Kamerlidmaatschap is hier. De definitie van het woord Kamerlidmaatschap zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanKamerlidmaatschap, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Ka·mer·lid·maat·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord Kamerlidmaatschap Kamerlidmaatschappen
verkleinwoord - -

het Kamerlidmaatschapo

  1. (politiek) status van parlementariër
    1. (Nederland) positie als lid van de Tweede of Eerste Kamer der Staten Generaal
       Deze Tweede Kamerverkiezingen zouden we ons niet alleen moeten amuseren met de regenboog van karakters en debatten, maar het ook over de zwakke positie van het Kamerlidmaatschap zelf moeten hebben.[2]
       Wie zitten er de komende vier jaar in de senaat? Hoeveel petten hebben ze op naast hun Kamerlidmaatschap?[3]
    2. (België) positie als lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers
       Vanzelfsprekend mag, overeenkomstig artikel 6 van de Deontologische code van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, geen betaling onder enige vorm worden aanvaard voor activiteiten die deel uitmaken van de normale werkzaamheden eigen aan het Kamerlidmaatschap of -voorzitterschap.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 mei 2021 Weblink bron
    Rosanne Hertzberger
    “Het Kamerlidmaatschap moet tanden krijgen” (27 februari 2021) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 mei 2021 Weblink bron
    Emilie van Outeren e.a.
    “Alles wat je wilt weten over de nieuwe leden van de Eerste Kamer” (26 mei 2015) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 6 mei 2021 Weblink bron
    derale Deontologische Commissie
    “Advies nr. 2017/1” (3 mei 2017), p. 7 punt 28