Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
Koningsdag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
Koningsdag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
Koningsdag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
Koningsdag is hier. De definitie van het woord
Koningsdag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
Koningsdag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de Koningsdag m
- (feest) nationale feestdag in Nederland (27 april) op de verjaardag van de koning.
- Koningsdag valt meestal op 27 april, behalve als dit een zondag is want dan wordt het 26 april.
- (feest) nationale feestdag in België (15 november) ter ere van de Belgische koning.
- ▸ De koninklijke familie viert op 15 november Koningsdag met een Te Deum in de Brusselse Sint-Michiels en Sint-Goedelekathedraal. Het is het feest ter ere van de koning, maar het wordt een viering in beperkte kring. Alleen koning Albert en koningin Paola en hun schoonzoon prins Lorenz hebben hun komst aangekondigd.
100 % |
van de Nederlanders;
|
94 % |
van de Vlamingen.
|