Supp

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Supp. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Supp, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Supp in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Supp is hier. De definitie van het woord Supp zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanSupp, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Supp
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Supp die Supp Suppe die Suppe
datief re Supp der Supp Suppe de Suppe
accusatief en Supp die Supp Suppe die Suppe

Supp, v

  1. (voeding) soep
    «Darrich die Faaschtzeit hot mei Karrich en Gottesdinscht alle Mittwochowed. Aerscht fange mir mit en gleene Iems aa, normally esse mir Supp dann gehne mir in die Karrich fer Lieder un Gebete.»[1]
    Tijdens de vastentijd heeft mijn kerk elke woensdagavond dienst. Eerst beginnen we met een kleine snack, meestal eten we soep, daarna gaan we naar de kerk voor liedjes en gebeden.
  1. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2019 Weblink bron
    Douglas J. Madenford
    “Die Faaschtzeit is widder do!” (6 maart 2011)