Bij de lijdende vorm ondergaat het onderwerp de handeling van het gezegde.
Een zin in de lijdende vorm kan gezien worden als een omzetting van een zin in bedrijvende vorm, waar bij het lijdend voorwerp van de bedrijvende zin (de hond in dit voorbeeld), het onderwerp van de lijdende zin wordt:
In het Nederlands wordt de lijdende vorm gevormd met het hulpwerkwoord worden:
In voltooide tijden wordt zijn gebruikt en het verleden deelwoord geworden wordt gewoonlijk weggelaten:
In sommige talen bestaan er voor de lijdende vorm aparte uitgangen en wordt er geen hulpwerkwoord gebruikt:
Nederlands | wassen | ik was | gewassen worden | ik word gewassen |
Latijn | lavare | lavo | lavari | lavor |
Xhosa | ukuhlamba | ndiyahlamba | ukuhlanjwa | ndiyahlanjwa |
In deze talen is de lijdende vorm vaak niet minder talrijk dan de bedrijvende. Er komen vaak ook werkwoorden in voor die alleen lijdend gebruikt worden, zogenoemde deponentia.
In het Engels, dat een omschrijving met een hulpwerkwoord gebruikt (to be) bestaat een hardnekkig vooroordeel dat gebruik van de lijdende vorm de leesbaarheid nadelig zou beinvloeden en spellingsverbeteraars (Word!) stellen soms de meest absurde omzettingen in de bedrijvende vorm voor.
Toch is de lijdende vorm bijvoorbeeld in wetenschappelijk (Engels) taalgebruik gebruikelijker dan de bedrijvende, omdat de persoon van de onderzoeker uit de beschrijving weggenomen kan worden:
In sommige talen (Frans,Russisch) neemt het wederkerende werkwoord soms de rol over van de lijdende vorm.
In weer andere talen (klassiek Grieks bijvoorbeeld) komt er naast (of in plaats van) de lijdende vorm nog een andere vorm voor, die het midden houdt tussen bedrijvend en lijdend. Deze vorm wordt meestal het medium genoemd.