aanzeilen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanzeilen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanzeilen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanzeilen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanzeilen is hier. De definitie van het woord aanzeilen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanzeilen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • aan·zei·len

aanzeilen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanzeilen
zeilde aan
aangezeild
zwak -d volledig
  1. ergens naartoe zeilen met een zeilschip
    • Pietersma bleef -zoals de zeilboekjes voorschrijven - netjes tussen de boei en het aanvallende schip, draaide telkens keurig mee en gaf Joure ineens zo'n geweldige flap vuile wind, dat Joure de boei niet meer kon aanzeilen. [2] 
  2. met een glijdende beweging ergens aankomen
    • Ik moet verzitten. Alle koppen gaan omhoog, alle ganzen stijgen gakkend en met suizende vleugels op. Schrokken ze van mij? Nee, van de buizerd die laag komt aanzeilen. Verderop landen de ganzen. Even schudden ze hun staart. Dan hervatten ze hun werk: stappen en happen. [3] 
76 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf BART OLMER 27 jul. 2014 Sneek op Kampioenskoers
  3. Tubantia Koos Dijksterhuis 14-03-11 Stappen en happen
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be