adeldom

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord adeldom. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord adeldom, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je adeldom in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord adeldom is hier. De definitie van het woord adeldom zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanadeldom, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het wapenschild als teken van adeldom
  • adel·dom
enkelvoud meervoud
naamwoord adeldom
verkleinwoord

de adeldomm

  1. de groep van mensen die van edele afkomst is
    • - Hun hoge geboorte zit eigenlijk alleen nog in hun eigen hoofd. De drie zussen, gravinnen, niet jong maar nog lang niet bejaard, bewonen een afbladderend palazzo dat niet meer hun eigendom is. Hun decorum verviel tot zonderling gedrag. Alleen hun stijfhoofdig verlangen naar geluk verraadt nog hun adeldom. Een ‘nee’ accepteren? De zussen zouden niet weten hoe dat moet.[3] 
  2. een edele aard
    • - Iemand met een natuurlijke adeldom die klassenloos was en die het afgelopen jaar bewees dat ze geen koninklijke titel nodig had om de magie te verspreiden waarop zij het patent had”, zei graaf Spencer. Daarmee een sneer gevend naar het koninklijk huis dat Diana bij haar scheiding de titel 'Koninklijke Hoogheid' had ontnomen.[4]  
76 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[5]
  1. adeldom op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Joyce Roodnat 25 juli 2011
  4. NRC Dick Wittenberg 8 september 1997
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be