afbouw

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afbouw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afbouw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afbouw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afbouw is hier. De definitie van het woord afbouw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafbouw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·bouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afbouw -
verkleinwoord - -

de afbouwm

  1. (bouwkunde) het tot voltooiing afbouwen van een bouwwerk
  2. geleidelijke beëindiging als functie van tijd of een andere parameter
    • In dit intakegesprek worden uw problemen geïnventariseerd en wordt er met u gesproken over uw motivatie voor de afbouw van uw medicatie 
    • De dubbele heffingskorting voor kostwinners wordt in 15 jaarlijkse stappen afgebouwd. 
    • De algemene heffingskorting wordt, als functie van het inkomen in box 1, in de tweede en derde schijf afgebouwd. 
vervoeging van
afbouwen

afbouw

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbouwen
    • ... dat ik afbouw. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be