afbouwperiode

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afbouwperiode. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afbouwperiode, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afbouwperiode in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afbouwperiode is hier. De definitie van het woord afbouwperiode zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafbouwperiode, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·bouw·pe·ri·o·de
enkelvoud meervoud
naamwoord afbouwperiode afbouwperiodes
verkleinwoord

de afbouwperiodev

  1. tijdsbestek waarin men geleidelijk met iets stopt
     AkzoNobel liet vrijdag weten de eisen van de bonden onredelijk te vinden er er om die reden niet op ingegaan te zijn. 'AkzoNobel is en blijft van mening dat het aangeboden mobiliteitsplan en de uitgebreide afbouwperiode van 3 jaar bovengemiddeld fair en ruimhartig zijn.'[1]
     In 2012 nam het parlement een wet aan waarin de nertsenfokkerij per 2024 wordt verboden. Tot dat jaar geldt een afbouwperiode. Tijdens de overgangsperiode kunnen de nertsenhouders hun ondernemingen voortzetten en winst maken.[2]


  1. Bronlink geraadpleegd op 25 augustus 2022 Weblink bron “Staking legt fabriek AkzoNobel Deventer plat” (15-11-2013), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 augustus 2022 Weblink bron “Aantal nertsen voor het eerst sinds verbod onder 1 miljoen” (03-11-2016), Tubantia