affectueus

• Geluid:  affectueus    (hulp, bestand)

• af·fec·tu·eus

• afgeleid van affect met het achtervoegsel -eus ^[1]

affectueus

1. met liefde

   • ‘Een gouvernement op rijkdom steunende is zelden affectueus. Wanneer de souverein de keus van het volk is, gekozen door dat volk wegens zijn superieure hoedanigheden, dan is het waarschijnlijk dat eenige graad van wederzijdsche liefde kan intreden.... ^[2] 
   • Het leeftijdsverschil tussen oma en kleinkind is dus minimaal. Sinds de dood van zijn moeder is Desmond bovendien affectueus op de dool, en de armen van zijn granny zijn een bron van liefde. ^[3] 
   • 'Dat betekent niet dat je niet begripvol of affectueus kunt zijn, of eens af en toe de afwas kunt doen. Tegen mijn goesting, in mijn geval, dat wel. Maar ik doe het wel als het nodig is (lacht). ^[4] 

• liefdevol, geliefd, welwillend, toegenegen

• Het woord 'affectueus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "affectueus" herkend door: