afwezige

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afwezige. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afwezige, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afwezige in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afwezige is hier. De definitie van het woord afwezige zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafwezige, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·we·zi·ge
  • Afgeleid van afwezig met het achtervoegsel -e

afwezige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van afwezig
     In de ongemakkelijke stilte die er in de kamer hing, keken zij beiden met afwezige blik naar de rug van Jeroen.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord afwezige afwezigen
verkleinwoord - -

de afwezigev / m

  1. iemand die tegen de verwachting in iets niet bijwoont
    • Tengevolge van de griep waren er veel afwezigen. 
     We hadden onze plaatsen aan tafel ingenomen - sir Endelion en lady Menfrey, William Lister en ik, en verwachtten dat de afwezigen ieder ogenblik zouden komen.[2]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  2. Victoria Holt
    “Burcht der verschrikking” (1966), Saga, ISBN 9788726484878
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be