agressie

• Geluid:  agressie    (hulp, bestand)

• agres·sie

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vijandelijke aanval’ voor het eerst aangetroffen in 1592 ^[1]
• afgeleid van het Franse agression of daarvoor van het Latijnse 'agressio' ^[2]
• Naamwoord van handeling van agresseren met het achtervoegsel -ie

de agressie v

1. (psychologie) bedreiging met geweld

   • De agressie die uit zijn ogen sprak was zeer bedreigend. 

   ▸ Wat ik wel wist, was dat er agressie in de ruimte hing, want de vele lippen trokken alsmaar fanatieker aan de vele sigaretten.^[3]

   ▸ De agressie was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een soort ontspanning; zijn onderlip hing iets omlaag.^[4]

2. (militair) een vijandelijke aanval

   • De agressie van de vijand werd direct door ons leger beantwoord. 

• aanvalsdrang

• verdediging, verweer, afweer, defensie

• heteroagressie, micro-agressie, naziagressie, non-agressie, territoriumagressie, voetbalagressie, zelfagressie

• agressie-gevoelen, agressiedrift, agressief, agressiepact, agressieveling, agressievelinge

• Het woord agressie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "agressie" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.