ambieerde

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ambieerde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ambieerde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ambieerde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ambieerde is hier. De definitie van het woord ambieerde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanambieerde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • am·bi·eer·de
vervoeging van
ambiëren

ambieerde

  1. enkelvoud verleden tijd van ambiëren
    • Ik ambieerde. 
    • Jij ambieerde. 
    • Hij, zij, het ambieerde. 
     Het louter verzamelen van knipsels over zaken die sinds 1993 in de publiciteit waren gekomen en dat achter aan het oude boek plakken, ambieerde ik niet.[1]
     Hij ambieerde duidelijk een wetenschappelijke carrière, profileerde zich in het land en daarbuiten.[1]


  1. 1,0 1,1
    Kolfschooten, Frank van
    “Ontspoorde wetenschap” (2012), De Kring, ISBN 9789491567087