arbeidsjaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord arbeidsjaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord arbeidsjaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je arbeidsjaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord arbeidsjaar is hier. De definitie van het woord arbeidsjaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanarbeidsjaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ar·beids·jaar
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidsjaar arbeidsjaren
verkleinwoord

het arbeidsjaaro

  1. eenheid van werkgelegenheid: een full-time baan gedurende een jaar
     Dit en komend jaar daalt de werkgelegenheid licht in de bouw, waar de werkgelegenheid vorig jaar nog met 3,5 procent steeg, naar 463.000 arbeidsjaren.[2]
     In 2015 nam de werkgelegenheid in de bouw toe met 7.000 arbeidsjaren na zes jaar van daling . In 2016 wordt een stijging van de werkgelegenheid verwacht van 16.000 arbeidsjaren, waarvan 10.000 extra voltijds banen voor werknemers in de bouw, zo verwacht het Economisch Instituut voor de Bouw.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2023 Weblink bron “Bouw voorziet twee jaar stilstand, daarna weer sterke groei” (Woensdag 22 januari 2020, 06:35), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2023 Weblink bron “De bouw heeft opdrachten zat, maar mist jonge handen” (Donderdag 26 mei 2016, 19:24), NOS