badhanddoek

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord badhanddoek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord badhanddoek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je badhanddoek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord badhanddoek is hier. De definitie van het woord badhanddoek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbadhanddoek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

badhanddoek
Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·hand·doek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badhanddoek badhanddoeken
verkleinwoord badhanddoekje badhanddoekjes

Zelfstandig naamwoord

de badhanddoekm

  1. (sanitair), (textiel) grote handdoek gemaakt van badstof om (delen van) het lichaam af te drogen na het wassen
    • Het is prachtig weer, en zoonlief van 5 jaar oud besluit om eens heerlijk te gaan genieten van de zon. Hij pakt een badhanddoek uit de kast, trekt zijn dino-zwembroek aan, smeert zich in met een klodder zonnebrand waarmee je de hele familie drie weken zou kunnen beschermen, en legt de handdoek met veel zorg op het gazon. Witte zonnebril op de neus, en mijnheer gaat liggen. De buurvrouw slaat dit vertederende schouwspel gade vanuit haar slaapkamerraam en roept: „ Hé Tom, lig je lekker?” Waarop Tom antwoordt: „ Ssst, Ik ben aan het zonnepitten!” 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC ikje auteur (tijdelijk) 19 augustus 2016