ballasthok

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ballasthok. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ballasthok, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ballasthok in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ballasthok is hier. De definitie van het woord ballasthok zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanballasthok, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bal·last·hok
enkelvoud meervoud
naamwoord ballasthok ballasthokken
verkleinwoord ballasthokje ballasthokjes

het ballasthoko

  1. (waterbeheer) vak gemaakt van tuinen waarin ballast voor het afzinken komt
      De zamenstelling der rijzen zinkstukken moet behalve de daarbij behoorende na te meldene betuining en beballasting en behalve dat, - zoo zulks ter verdieping der ballasthokken in het bestek bepaald is, - de geheele rijsvulling onder het bovenroosterwerk moet gebragt zijn, dezelfde wezen als die van de rijzen bedden, doch moet daarbij vooral gezorgd worden, dat zij de meeste sterkte in de rigting der lengte bekomen, waartoe daarbij de afstand der dwarswiepen 90 duim à 1 el en die der streksche wiepen daarentegen niet meer dan 80 duim mag bedragen.[1]
  2. (scheepvaart) opslagplaats voor ballast voor schepen
      Een adres v/d heer J. Holstein, pachter van het stadsballasthok, er op wijzende, dat wegens de verminderde zeilvaart op deze haven het ballasthok een schadepost wordt voor den pachter, waarom adressant verzoekt, over de 2 jaar huur, die hij er nog aan heeft, eenige tegemoetkoming in het bedrag te mogen genieten.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 10 december 2021 Weblink bron
    W.A. Froger
    “Algemeene voorwaarden en bepalingen voor bij bestek binnen het Rijk plaats hebbende werken en leveringen ” (1857), H.W. Weytingh,, p. 110/111 op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 december 2021 Weblink bron Gemeenteraadsverslag. Harlingen. (22 mei 1897) in: Harlinger Courant op Wikipedia, jrg. 43 nr. 61 (26 mei 1897), W. Houtsma, Harlingen, p. 5 kol. 1