banderol

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord banderol. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord banderol, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je banderol in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord banderol is hier. De definitie van het woord banderol zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbanderol, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vliegende engel met banderol
banderol van de belastingdienst
  • ban·de·rol
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘strook met opschrift’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
  • uit het Frans (strookje) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord banderol banderollen
verkleinwoord banderolletje banderolletjes

de banderolv / m [3]

  1. lange rol papier met een spreuk
    • De tekst is te beschouwen als een protest tegen het oprukkend calvinisme en protestantisme. De gieter of een van zijn mallenmakers heeft ook nog een foutje gemaakt, ontdekte Van Loon. ``Boven het wapen zweeft een banderol met de lijfspreuk van de vorst. Maar in plaats van PLUS OULTRE staat er PLUS SULTRE.[4] 
  2. papierenbandje bij tabaksproducten of alcoholhoudende drank waarop staat hoeveel belasting betaald is
    • “Wel kregen we een telefoontje van een controleur van het IJkwezen, dat alle meetapparatuur in Nederland keurt en certificeert. Hasj wordt gewogen, stelde die controleur, en iedere gram telt.” Ook is de burgemeester gebeld door de producent van banderollen, de zegels op rookartikelen waarover het rijk accijnzen int. Hij noemde zich een 'accountmanager waardelogistiek'. “Als Delfzijl besloot onder licentie te kweken, dan moesten we niet vergeten dat bij hem te komen melden.” [5]  
  3. adresband om krant of tijdschrift
    • Te midden van al die oude troep trok Meron ineens een krantje tevoorschijn in zijn ongeopende, originele, bijna doorschijnend geworden wikkel gericht aan: „den heer Dr. Jacob Israël de Haan Postbox 163 2656 Jeruzalem Palestina.” Het krantje is De Joodsche Wachter, Weekblad en Orgaan van de Nederlandschen Zionistenbond, 20ste jaargang, gedateerd boven de streep vrijdag 1 AB 5684 en eronder 1 augustus 1924, nummer 29.Met die datum is meteen het raadsel van de ongeschonden banderol opgelost, want op het moment van ontvangst is de schrijver en correspondent van het Algemeen Handelsblad Jacob Israël de Haan al ruim een maand dood. De Haan werd namelijk op 30 juni 1924 vermoord op de trappen van het Sja’arei Tsedek ziekenhuis in de Jaffastraat in Jeruzalem. [6] 
64 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[7]