bangigheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bangigheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bangigheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bangigheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bangigheid is hier. De definitie van het woord bangigheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbangigheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ban·gig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord bangigheid bangigheden
verkleinwoord

de bangigheidv

  1. het (overdreven) bang zijn
     Joep Bertrams is bekend door zijn werk voor Het Parool, NOVA, Le Monde en de New York Times. Ronddwalend op de tentoonstelling in Venlo zegt hij: "Raemaekers tekende vaak skeletten. Het was meteen duidelijk: dit is de dood die heerst over het veld. Blijkbaar had hij er als tekenaar plezier in, om dat soort vormen te tekenen. Hij vond dat Nederland partij moest kiezen, maar het land wilde graag buiten die oorlog blijven. Ze vonden dat ze zich rustig moesten houden, dat ze de Duitsers niet boos moesten maken. Het was een soort bangigheid, zou je kunnen zeggen, maar die neutraliteit was afgesproken."[2]
  2. iets wat getuigt van (overdreven) angstig zijn


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 februari 2023 Weblink bron “Raemaekers tekende vurig anti-Duits” (Zaterdag 29 november 2014, 09:33), NOS