Geluid: beduvelend (hulp, bestand) be·du·ve·lend beduvelend onvoltooid deelwoord van beduvelen Het woord beduvelend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
beduvelende (hulp, bestand) be·du·ve·len·de beduvelende verbogen vorm van beduvelend, het onvoltooid deelwoord van beduvelen Het woord beduvelende...
beduvel (hulp, bestand) be·du·vel beduvel eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beduvelen Ik beduvel. gebiedende wijs van beduvelen Beduvel...
Geluid: beduvelen (hulp, bestand) be·du·ve·len afgeleid van duvelen met het voorvoegsel be- beduvelen (informeel) bedriegen bedotten, besodemieteren...
beduvelen Jij beduvelt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beduvelen Hij beduvelt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beduvelen Beduvelt...
verleden tijd van beduvelen Ik beduvelde. Jij beduvelde. Hij, zij, het beduvelde. verbogen vorm van beduveld, voltooid deelwoord van beduvelen Het woord beduvelde...
Geluid: beduveld (hulp, bestand) be·du·veld vervoeging van beduvelen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel beduveld (informeel)...
beduvelden (hulp, bestand) be·du·vel·den beduvelden meervoud verleden tijd van beduvelen Wij beduvelden. Jullie beduvelden. Zij beduvelden. Het woord beduvelden...
frauderen, knoeien, oplichten overgankelijk afzetten, bedonderen, bedotten, beduvelen, beetnemen, besodemieteren, bezwendelen, foppen, misleiden, spieken, valsspelen...
achtervoegsel -en besodemieteren overgankelijk (informeel) bedriegen beduvelen, beetnemen, belazeren, bedonderen, besjoemelen sodemieter Het woord besodemieteren...