beglazing

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord beglazing. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord beglazing, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je beglazing in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord beglazing is hier. De definitie van het woord beglazing zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbeglazing, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·gla·zing
enkelvoud meervoud
naamwoord beglazing beglazingen
verkleinwoord

de beglazingv

  1. alle glazen ruiten van een gebouw tezamen en alles wat direkt met de bevestiging van het glas te maken heeft
    • Petri Raymakers en haar man Louis Vlaarskamp hebben dit huis zelf gebouwd. Tegen de duinen in Wijk aan Zee. Het huis is (bijna) helemaal zelfvoorzienend: stroom komt van de zonnepanelen, de verwarming komt van het ‘energiedak’. Daar zitten buisjes met water in dat wordt verwarmd door de zon en weer naar de vloerverwarming gepompt. Gas hebben ze niet. Petri (54): „Je voelt je heel onafhankelijk want je hebt geen energiebedrijf nodig.” Hoewel, voorlopig zijn ze er nog op aangewezen. Wat ontbreekt is een accu om de stroom op te slaan, voor de tijden dat de zon niet schijnt. „Wij leveren dus stroom aan het energiebedrijf, dat dat opslaat. En vervolgens kopen wij de stroom terug, wanneer we het nodig hebben.” Het huis is geïsoleerd met drie-dubbele beglazing. Als je eenmaal begint met zo’n energie-zuinig huis, zegt Petri, ga je steeds verder. „Je denkt: laten we díe investering ook maar doen.”[2] 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frederiek Weeda 19 januari 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be