Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
beleed. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
beleed, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
beleed in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
beleed is hier. De definitie van het woord
beleed zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
beleed, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
beleed
- enkelvoud verleden tijd van belijden
- Ik beleed.
- Jij beleed.
- Hij, zij, het beleed.
76 % |
van de Nederlanders;
|
55 % |
van de Vlamingen.[1]
|