benoembaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord benoembaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord benoembaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je benoembaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord benoembaar is hier. De definitie van het woord benoembaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbenoembaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·noem·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen benoembaar benoembaarder benoembaarst
verbogen benoembare benoembaardere benoembaarste
partitief benoembaars benoembaarders -

benoembaar

  1. dat iemand verkiesbaar is voor een functie
    • Eén nationaliteit is de norm die dit kabinet stelt, begon hij. Dat heeft niets te maken met „loyaliteit en benoembaarheid”, maar bij Albayrak speelde het feit dat zij een nationaliteit heeft „van een land dat zich ook in het buitenland bemoeit met de inwoners van dat land”. Dat speelt niet bij de huidige CDA-staatssecretaris van Volksgezondheid. „Zweden in de diaspora worden niet aangesproken door de Zweedse regering”, zei Rutte. [1] 
  2. eigenschappen hebbend die voldoende zijn om een functie te kunnen en mogen vervullen
    • Je bent benoembaar als je bevoegd bent, een verklaring omtrent het gedrag kunt overleggen en de rechter je niet heeft uitgesloten van het geven van onderwijs. In sommige gevallen ben je niet bevoegd, maar wel benoembaar: bijvoorbeeld als zij-instromer of leraar in opleiding (LIO). [2]