beperktheid
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord beperktheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord beperktheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je beperktheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord beperktheid is hier. De definitie van het woord beperktheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbeperktheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Geluid: beperktheid (hulp, bestand)
- be·perkt·heid
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | beperktheid | beperktheden |
| verkleinwoord |
de beperktheid v
- het maar bescheiden (geestelijke, lichamelijke, financiële) middelen bezitten
- ▸ De onwetendheid van zijn kameraden, de zwakheid en de nietswaardigheid van zijn tegenstanders, de openlijke leugenachtigheid en de schitterende, van zichzelf overtuigde beperktheid van deze man, zorgen ervoor dat hij aan het hoofd van het leger komt te staan.[2]
- ▸ Het tekent de grilligheid van de 19-jarige Amsterdammer. Het ene moment laat hij geniale dingen zien en maakt hij indruk met zijn sterkte en snelheid, het andere moment verliest hij de bal na een knulligheid en komt zijn technische beperktheid aan het licht.[3]
- de zaken die men niet tot zijn beschikking heeft
1. het maar bescheiden (geestelijke, lichamelijke, financiële) middelen bezitten
- Het woord beperktheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot
, ISBN 9789028251151
- ↑
Weblink bron Thierry Boon“En weer gaat het met Brobbey over Ajax, nu dankzij Overmars: 'Ik houd van Mar” (WO 8 SEPTEMBER 2021), NOS
