beroepsacteur

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord beroepsacteur. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord beroepsacteur, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je beroepsacteur in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord beroepsacteur is hier. De definitie van het woord beroepsacteur zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanberoepsacteur, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·roeps·ac·teur
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsacteur beroepsacteurs
verkleinwoord

de beroepsacteurm

  1. (toneel) (beroep) iemand die voor zijn kostwinning toneelspeelt
     In het toneelstuk verbeelden 32 leerlingen van de JTSZH en de beroepsacteurs Nora Kretz en André Hoogendijk de Bijbel in een modern jasje. Zo begint het stuk met een videoclip over Adam en Eva. Verder kan de strijd tussen de broers Kaïn en Abel worden omschreven „als een huiveringwekkende dans en ligt de ark van Noach vol knuffels.”[1]
     Bij de eerste lezingen van een stuk werd ik weleens scheef bekeken door beroepsacteurs.[2]
    • Sinds mijn twaalfde werk ik als beroepsacteur in het Verenigd Koninkrijk en door mijn Arabische afkomst ben ik in dit vak tegen een aantal behoorlijk akelige staaltjes van etnische profilering aangelopen. In mijn eerste filmrol, op mijn veertiende - in Munich van Steven Spielberg - speelde ik de zoon van een moslimterrorist. Dat was uiteraard een explosieve binnenkomer in de showbusiness. [3] 
  1. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2021 Weblink bron “Discussie over „godslasterlijk toneelstuk”” (31 oktober 2002), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2021 Weblink bron
    pvd
    “Pol Goossen en de jobs van zijn leven: ‘Ik wil dat het vooruitgaat’” (13/10/2012), De Standaard
  3. NRC 27 februari 2017