beroepsbeoefenaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord beroepsbeoefenaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord beroepsbeoefenaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je beroepsbeoefenaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord beroepsbeoefenaar is hier. De definitie van het woord beroepsbeoefenaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanberoepsbeoefenaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·roeps·be·oe·fe·naar
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsbeoefenaar beroepsbeoefenaars
beroepsbeoefenaren
verkleinwoord

de beroepsbeoefenaarm

  1. iemand die voor de kostwinning een bepaald vak uitoefent
     Het medisch beroepsgeheim bestaat uit de zwijgplicht en het verschoningsrecht. De zwijgplicht geldt voor alle 'medische beroepsbeoefenaren', maar ook voor mensen die wel betrokken zijn bij de hulpverlening maar zelf geen beroepsgeheim hebben (zoals secretaresses).[1]
     Artsen en anderen die staan ingeschreven in het BIG-register vallen onder het wettelijk tuchtrecht. Het tuchtrecht moet de kwaliteit van de beroepsuitoefening bewaken. De tuchtrechter kan maatregelen treffen tegen een individuele beroepsbeoefenaar. Een tuchtcollege bestaat uit juristen en lid-beroepsgenoten.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 3 november 2021 Weblink bron “Medisch beroepsgeheim: met handen en voeten gebonden?” (12-07-2011), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 november 2021 Weblink bron “Medisch tuchtcollege werkt onvoldoende” (12-11-2013), NOS