beschouwer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord beschouwer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord beschouwer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je beschouwer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord beschouwer is hier. De definitie van het woord beschouwer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbeschouwer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·schou·wer
enkelvoud meervoud
naamwoord beschouwer beschouwers
verkleinwoord

de beschouwerm

  1. iemand die iets bekijkt
     Quispel had eens een schilderij van Klee gezien, De opstand der viaducten, waarop viaducten van verschillende grootte, gedragen door stenen voeten, in de richting van de beschouwer oprukten.[2]
     "Nergens een harde overgang, alles harmonie en brillant. De zachte kleuren komen geheel met die der natuur overeen", oordeelde De Telegraaf. "De foto’s hebben zulk een kleurenpracht, dat de beschouwer bijna geen woorden vinden kan om aan zijn bewondering uitdrukking te geven."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 februari 2022 Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “'Kleurenfoto's uit 1907 zijn altijd verrassend'” (18-10-2016), NOS