bijenhal

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bijenhal. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bijenhal, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bijenhal in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bijenhal is hier. De definitie van het woord bijenhal zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbijenhal, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bij·en·hal
enkelvoud meervoud
naamwoord bijenhal bijenhallen
verkleinwoord bijenhalletje bijenhalletjes

de bijenhalv / m

  1. open schuur waarin meerdere bijenkorven naast en boven elkaar kunnen staan
     Imkervereniging St. Ambrosius is een actieve vereniging die bij het NMC een eigen bijenhal heeft. Tal van imkers houden zich bezig met deze fascinerende hobby en hun enthousiasme brengen zij graag over op bezoekers. Vanaf april tot en met september ontvangen zij u graag en kunnen u alles vertellen over het bijenleven en de bijenhouderij.[2]
64 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Natuur- en Milieucentrum De IJzeren Man”, www.nmcweert.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be