bik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bik is hier. De definitie van het woord bik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bik
enkelvoud meervoud
naamwoord bik bikken
verkleinwoord - -

de bikm [3] [4]

  1. fijngestampte afval van zandsteen, te gebruiken om te schuren; biksteen [5]
vervoeging van
bikken

bik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bikken
    • Ik bik. 
  2. gebiedende wijs van bikken
    • Bik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bikken
    • Bik je? 
75 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[6]


bik m

  1. (dierkunde) stier