binnenkoer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord binnenkoer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord binnenkoer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je binnenkoer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord binnenkoer is hier. De definitie van het woord binnenkoer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbinnenkoer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
binnenkoer
  • bin·nen·koer
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenkoer binnenkoeren
verkleinwoord binnenkoertje binnenkoertjes

de binnenkoerv / m

  1. een open ruimte omringd door gebouwen, vaak tussen voor- en achterhuis
     Terwijl het rumoer van de Brussels Jazz Marathon op de markt binnen nog vaag klinkt, leidt de bourgondische stadsbestuurder zonder plichtplegingen z’n Nederlandse gast door zalen en kamers rond de ”binnenkoer”.[2]
     Verraad bracht haar in Mechelen, op de vreselijke ”binnenkoer” van de Dossinkazerne.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 november 2021 Weblink bron
    Willem H. Smith
    “Pralines, bloedpanch en patattenzakken” (6 juni 2003), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 november 2021 Weblink bron
    Mayken Verhulst
    “Een handvol bijzondere vrouwen” (27 mei 2005), Reformatorisch Dagblad