Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
binnen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
binnen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
binnen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
binnen is hier. De definitie van het woord
binnen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
binnen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- erfwoord, in de betekenis van ‘bijwoord van plaats’ aangetroffen vanaf ca. 1151-1200 [1]
binnen
- in een gebouw of andere beschutting
- Het was vriesweer, maar binnen was het lekker warm.
- prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord hierbinnen
- Hier liggen maar twee straten binnen.
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord binnenkomen
- Hij kwam de kamer binnen.
- een tijdspanne die korter is dan de genoemde tijd
- ▸ Na een gigantische knal vlak boven ons hoofd stonden de stoere jonge gasten binnen tien seconden ook binnen. Zelfs zij waren zich rot geschrokken van de klap, en beseften dat het nu menens was.[2]
- te binnen schieten
opeens herinneren
- • Het schoot me nog net op tijd te binnen dat ik nog een afspraak had.
- • De dikke, ruwe man was van binnen eigenlijk een heel lieve man.
- • Het prachtige huis was van binnen een ruïne.
- binnen zijn
zoveel verdiend hebben dat iemand niet meer hoeft te werken
- de aap binnen hebben
het geld ontvangen hebben
- het paard van Troje binnen halen
ongemerkt een vijand binnenlaten
- voor de bui binnen zijn
voordat het slecht werd genoeg verdiend hebben
binnen
- in een bepaald bestek of ruimte
- Deze straat ligt binnen de grachtengordel.
- in een bepaalde tijd
- wij verwachten binnen een week uitsluitsel over deze kwestie
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|