bondselftal

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bondselftal. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bondselftal, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bondselftal in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bondselftal is hier. De definitie van het woord bondselftal zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbondselftal, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bonds·elf·tal
enkelvoud meervoud
naamwoord bondselftal bondselftallen
verkleinwoord

het bondselftalo

  1. (sport) voetbalelftal dat namens een voetbalbond uitkomt in wedstrijden; het nationale elftal
     Het had weinig gescheeld of Den Haag had op 42 internationals gestaan. De naam Schoenmaker komt echter niet voor in het rijtje. "Ik zat wel in de selectie voor een wedstrijd tegen Oost-Duitsland (1971), maar ik was die week getrouwd en Ernst Happel (Feyenoord-coach) wilde me niet laten gaan omdat ik dan te veel aan mijn hoofd zou hebben. Dat was balen. Ik dacht dat er nog een tweede kans zou komen, maar die kwam niet. Ik heb alleen met een bondselftal nog een officieuze interland gespeeld tegen Israël in Veendam."[1]


  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Oranje krijgt Haags tintje” (Woensdag 5 maart 2014, 14:15), NOS