bouwgroep

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bouwgroep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bouwgroep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bouwgroep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bouwgroep is hier. De definitie van het woord bouwgroep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbouwgroep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Bouwgroep Dijkstra-Draisma
  • bouw·groep
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwgroep bouwgroepen
verkleinwoord bouwgroepje bouwgroepjes

de bouwgroepv / m

  1. een holding met verschillende werkmaatschappijen
    • Koningin Máxima en de Belgische koningin Mathilde zijn woensdagmorgen met de koninklijke trein vanaf Amsterdam Centraal vertrokken naar Utrecht Centraal. Daar krijgen de twee vorstinnen later op de ochtend tekst en uitleg over de vernieuwing van het spoorknooppunt van Nederland. Het nieuwe station is gebouwd door Besix Nederland, een filiaal van de Belgische bouwgroep Besix.[1] 
    • Het besluit om Heilijgers te verzelfstandigen is onderdeel BAM's nieuwe strategie. De bouwgroep neemt afscheid van operationele activiteiten die onvoldoende mogelijkheden bieden om bijvoorbeeld schaalgrootte goed te benutten. De verzelfstandiging biedt Heilijgers mogelijkheden voor verdere groei.[2] 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf 30 nov. 2016
  2. de Telegraaf 29 aug. 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be