bouwhoek

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bouwhoek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bouwhoek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bouwhoek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bouwhoek is hier. De definitie van het woord bouwhoek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbouwhoek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bouw·hoek
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwhoek bouwhoeken
verkleinwoord bouwhoekje bouwhoekjes

de bouwhoekm

  1. deel van een ruimte of lokaal waar men iets kan bouwen
    • Kinderen (en ouders) kunnen ook zelf de handen uit de mouwen steken in de bouwhoek. De entree bedraagt twee euro. [2] 
    • In de binnenspeeltuin zijn er leuke glijbanen, klimhuisjes, bouwhoeken, fietsen en ook daar is een kaboutertrein. [3] 
    • Jonathan van Vulpen (4) zit in groep 1: "Ik ben gelukkig als ik met mijn broertjes en mama ben en als ik school speel in de ziekenhuishoek en de bouwhoek." [4] 
  2. (landbouw) gebied waar landbouw bedreven kan worden
92 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[5]