bouwvakantie

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bouwvakantie. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bouwvakantie, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bouwvakantie in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bouwvakantie is hier. De definitie van het woord bouwvakantie zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbouwvakantie, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bouw·va·kan·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwvakantie bouwvakanties
verkleinwoord

de bouwvakantiev

  1. collectieve vakantie in de zomer voor alle bedrijven in de bouwsector
     Hoewel er dit jaar een groeiende behoefte is aan nieuwe woningen en kantoren, gaat de bouw vanaf vandaag drie weken met 'bouwvak', de jaarlijkse bouwvakantie. Een opvallend moment om de bouw stil te laten vallen, aangezien de bouwproductie dit jaar volgens ING naar verwachting met 4 procent aantrekt.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Bouw trekt aan, maar in de bouwvak ligt bijna alles stil” (Maandag 24 juli 2017, 06:24), NOS