bovenkleding

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bovenkleding. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bovenkleding, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bovenkleding in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bovenkleding is hier. De definitie van het woord bovenkleding zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbovenkleding, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bo·ven·kle·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenkleding
verkleinwoord

de bovenkledingv

  1. de kleding die zichtbaar is en gedragen wordt boven de onderkleding
    • Met hen gebeurde in grote lijnen steeds hetzelfde. Ze werden door Kelsey, of hoe hij ook heette, aangespoord om „mee te doen”, te „spelen”. Ze trokken voor de webcam in goed vertrouwen hun bovenkleding uit. Het waren veelal kwetsbare meisjes die op school niet populair waren en hier een vriendin of net iets oudere jongen tegenover zich dachten te hebben. „Ik dacht: nou ja, iedereen doet het en ik ken die persoon niet”, zei een van hen tegen de politie, zo bleek op de zitting donderdag.[2] 
    • Je zou De wolkenridder kunnen classificeren als een roman over een midlifecrisis en over de kleine kliekjes troost die een zelfgekozen dakloze nog ontvangt. En ook over de verhouding tussen planning en improvisatie, toch op een bepaalde manier de kern van de Nederlandse samenleving. Zeer Hollands is dan ook wat er in het verpleegtehuis gebeurt. Zelfs daar wordt de zwerver nog verwelkomd, al moet hij zijn van de bacteriën vergeven bovenkleding in een doos in bewaring geven, zodat die de kwetsbare oudjes er geen last van krijgen. Het zijn dit soort kleine taferelen die De wolkenridder tot een uitgesproken warm boek maken, waarin de onvermijdelijke neergang van Verdegaal des te pijnlijker is.[3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Thomas de Veen 26 januari 2017
  3. NRC Arjen Fortuin 3 april 2015