bruggengeld

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bruggengeld. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bruggengeld, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bruggengeld in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bruggengeld is hier. De definitie van het woord bruggengeld zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbruggengeld, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • brug·gen·geld
enkelvoud meervoud
naamwoord bruggengeld bruggengelden
verkleinwoord - -

het bruggengeldo

  1. (scheepvaart) vergoeding die een schipper moet betalen voor het openen van een beweegbare brug
     Hoewel de hausse voorbij is, zijn de prijzen van motorboten de laatse jaren aanzienlijk gestegen. Ook bijkomende kosten zoals voor afschrijving en renteverlies, verzekeringen, onderhoud, stalling, liggeld, brandstof (diesel) en sluis- en bruggengeld zijn gestegen.[2]
  2. (verkeer) tol die betaald moet worden als je een brug over wil
     Wanneer de zon onbarmhartig brandend opklimt naar het hoogste punt bereiken de voorste linies van de karavaan een brede, door rietkragen en wilgenbosjes omzoomde rivier, waarvan het gele, rimpelloos vloeiende water, dat ontwortelde bomen, takken en slierten van planten voortstuwt, overspannen wordt door de vier gemetselde bogen van een nog uit de oudheid daterende brug, die aan de overkant geflankeerd wordt door een tolhuis. (…) Bedelaars gaan rond met hun mansbakje om het bruggengeld bij elkaar te scharrelen dat ze straks bij het tolhuis moeten betalen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 juli 2024 Weblink bron
    Marc Serné
    “In deeltijd varen met de motorboot” (22 juni 1996) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 juli 2024 Weblink bron Oefeningen in ontsnappen : De dodendans in: De Revisor., jrg. 30 nr. 2 (april 2003), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, p. 87/88