buiklap

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord buiklap. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord buiklap, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je buiklap in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord buiklap is hier. De definitie van het woord buiklap zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbuiklap, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • buik·lap
enkelvoud meervoud
naamwoord buiklap buiklappen
verkleinwoord buiklapje buiklapjes

de buiklapm

  1. (voeding) stuk vlees van de buikwand
     In de naoorlogse jaren zag Bloemendaal de slagersbranche ingrijpend veranderen. „Mensen hielden vroeger van vette koeien. Een achterbout hing je voor het winkelraam, ’s avonds voordelig verlicht, de buiklap teruggeslagen zodat het grote nierbed goed zichtbaar was. Later moest alles mager. We waren in Rijssen met twaalf collega’s, nu nog maar drie. Je moest naar de mensen toe om de bestelling op te halen.”[1]
72 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink Weblink bron
    Gerrit Dannenberg
    “Dikke sigaren roken in de slagerij in Rijssen” (12-01-2013), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be