Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bungalow. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bungalow, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bungalow in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bungalow is hier. De definitie van het woord bungalow zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbungalow, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vrijstaand huis van één woonlaag’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1]
Via het Gujarati-woord bungalo uiteindelijk afgeleid van het Hindi-woord bangla of bangala, "Bengaals huis". Als zwerfwoord vervolgens in veel talen overgenomen; het Nederlands heeft het woord aan het Engels ontleend.[2]
“We komen de meest gekke dingen tegen. Zo had iemand in een gelijkvloerse bungalow een traplift opgevoerd. Anderen vragen hypotheekrenteaftrek aan, terwijl ze in een huurhuis wonen.”[3]
vakantiewoning
Met de vakantie zitten we in een bungalow in de Ardennen.
↑Nicoline van der Sijs, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. Veen, Amsterdam / Antwerpen, 2e druk, 2002.