carpooler

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord carpooler. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord carpooler, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je carpooler in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord carpooler is hier. De definitie van het woord carpooler zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vancarpooler, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • car·poo·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord carpooler carpoolers
verkleinwoord carpoolertje carpoolertjes

de carpoolerm

  1. (verkeer) automobilisten die in de auto van één van hen, samen naar een gemeenschappelijke bestemming gaan, en vice versa
    • ”Zal ik volgende week rijden?” vroeg Jaap, de nieuwe carpooler. 
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
carpooler carpoolers

carpooler

  1. (verkeer): carpooler